Hockey Session (Under 10s): Bijles pushen (week 2)

Pushen in alle vormen en smaken

Pushtechniek: kijken, armen vrij van het lichaam, laag zitten, duwen vanuit balcontact, en ook lang balcontact aanhouden, lichaamsgewicht verplaatsen middels romprotatie en rechterschouder richting bal, bal nawijzen, stick wijst schuin naar rechts, stickhoek 60 graden, bal rechts naast de rechtervoet, actie opvangen op rechterbeen.

Let op: speler A is de oranje speler, speler B de blauwe speler. Zorg steeds voor voldoende reserveballen.

Vorm 1

B loopt diep langs de zijlijn. A speelt in de loop B aan met een push. B neemt aan en pushed de bal naar de (diep opgekomen) speler A terug. Dit moet B uit de loop doen. Dus: over de schouder kijken, en de bal naar 'achteren' pushen. Herhaal een aantal keer. Variatie-1: draai de posities van A en B om. Variatie-2: verklein en vergroot de afstand. Variatie-3: eerste pass met sleeptechniek. Variatie-4: in plaats van eerste pass 'statisch' moet de eerste pass uit de loop.

Vorm 2

A en B spelen een 1-2-tje, en drijven zo opwaards. Probeer dit op een aantal snelheden en afstanden ten opzichte van elkaar. Draai ook de posities om. Belangrijk: waar wil je medespeler de bal hebben. Voor de positie van blauw in het plaatje: aanname achter bij de rechtervoet. Voor oranje in het plaatje: voor de speler. Laat in het begin steeds goed zien waar je de bal wilt krijgen (lead geven). Variatie-1: lift-passjes geven. Variatie-2: Indian, overspelen, Indian, overspelen, ... Variatie-3: aannemen en spelers A/B kruisen (niet-balbezitter achter de balbezitter ivm voorkomen shadow), dan passen. Variatie-4: leg op beide looplijnen een aantal series pionnen neer. A en B moeten dan bij de pionnen een liftje maken. Idem dito: drag of andere tructje bij de pionnen.

Vorm 3

A loopt op vanaf rood naar blauw, en pushed zijwaards vanuit de loop naar B. Daarna bal terug terug ontvangen van B, dus in de loop. Omdraaien, en nu van blauw naar rood (backhand zijwaards pushen). Herhaal. Variatie: B en A wisselen om.

Vorm 4

A komt op van blauwe pion. B start loopactie, en A speelt B IN DE LOOP aan bij de rode pion. B neemt aan, en speelt direct terug naar A middels push 'zijwaards'. B blijft hierbij wel steeds doorbewegen, Herhaal vanaf de andere kant. Variatie: B en A wisselen om.

Vorm 5

Sleep/power-push op doel. Laag zitten, bal over de stick laten rollen, zweepslag-effect aan de bal geven. Balsnelheid komt van stickactie, arm- en polsactie, bovenlichaamsrotatie en gewichtsverplaatsing.

Vorm 6

Strafbal nemen. Begin laag, richt op de hoeken. Niet vanuit complete stilstand, maar naar de bal toestappen. Eventueel met keepen.